Het gezegde kan werkwoordelijk of naamwoordelijk zijn. In dit artikel wordt het naamwoordelijk gezegde (nwg) uitgelegd.
Het naamwoordelijk gezegde (nwg) bestaat altijd uit een koppelwerkwoord. De koppelwerkwoorden zijn; zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen. Het koppelwerkwoord koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp.
|
Zoals je hebt gelezen bestaat het naamwoordelijk gezegde uit een koppelwerkwoord (of nog meer werkwoorden) en een naamwoordelijk deel. Het naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp.
In het voorbeeld zie je dat het gezegde bestaat uit het koppelwerkwoord werd. Het naamwoordelijk deel zegt iets over het onderwerp namelijk dat het een groot succes werd.
* | Koppelwerkwoorden kunnen ook als een werkwoord in het (wwg) voorkomen! |
In de zinnen uit het voorbeeld zie je het woord schijnt. In de eerste zin zegt dit woord iets over het onderwerp; de juf. Het is hier een naamwoordelijk deel. In de tweede zin zegt dit woord niets over het onderwerp; de juf. Het is hier gewoon een werkwoord.