Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. |
Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere:
Persoonlijke voornaamwoorden
ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud)
Persoonlijke voornaamwoorden in een zin
Ik ga vrijdag naar de speeltuin.
Reis jij graag met de trein?
Hij is aan de beurt.
Wij gaan naar de kinderboerderij.
Jullie gaan naar het zwembad.
Zij houden van Nederlandse muziek.
Reis jij graag met de trein?
Hij is aan de beurt.
Wij gaan naar de kinderboerderij.
Jullie gaan naar het zwembad.
Zij houden van Nederlandse muziek.
Ga je met mij mee naar de speeltuin?
Ik kom naar jou toe.
Neem je haar ook mee naar de speeltuin?
Vraag je dat aan ons?
U gaat met hem naar het park.
Vraag je dat aan hen?
Ik kom naar jou toe.
Neem je haar ook mee naar de speeltuin?
Vraag je dat aan ons?
U gaat met hem naar het park.
Vraag je dat aan hen?
Onthouden
Vervang de persoonlijke voornaamwoorden door namen van personen als je het niet zeker weet. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het dus geen persoonlijk voornaamwoord! |
ons en haar zijn in de laatste twee zinnen geen persoonlijke voornaamwoorden,
maar bezittelijke voornaamwoorden.
In de laatste zin zijn we aan het vals spelen.
haar wordt hier wel vervangen door een naam, maar je wordt dan gedwongen om
er een 's aan toe te voegen.