De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord en af te halen. Wat je overhoudt, is de werkwoordstam of ook wel de stam.
De stam van hele werkwoorden kun je op verschillende manieren vinden.
De stam van hele werkwoorden kun je op verschillende manieren vinden.
5 | Stamregel 5: Woorden die eindigen op een trema |
Er zijn maar weinig werkwoorden die eindigen op een trema.
Stamregel 5
Hele werkwoord: ruziën -en
→ De ruwe stam: (ik) ruzië
→ De stam: (ik) ruzie
Hele werkwoord: sleeën -ën
→ De ruwe stam: (ik) slee
→ De stam: (ik) slee
→ De ruwe stam: (ik) ruzië
→ De stam: (ik) ruzie
Hele werkwoord: sleeën -ën
→ De ruwe stam: (ik) slee
→ De stam: (ik) slee
Zoals je ziet haal je er soms n vanaf en soms ën.
Haal je er een n vanaf, dan blijft de letter e staan, maar het trema verdwijnt. Haal je er ën vanaf , dan kun je verder met het woord dat over blijft. Meestal als je er er ën vanaf haalt, blijft de letter e staan, maar het trema verdwijnt.