Taal

Stamregel 3: Dubbele medeklinkers

De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord en af te halen. Wat je overhoudt, is de werkwoordstam of ook wel de stam.

De stam van hele werkwoorden kun je op verschillende manieren vinden.

3   Stamregel 3: Dubbele medeklinkers


Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af.

Stamregel 3
Dubbele medeklinkers Hele werkwoord        De ruwe stam       De stam
bakken -en        (ik) bakk -k       (ik) bak
klappen -en        (ik) klapp -p       (ik) klap
rennen -en        (ik) renn -n       (ik) ren
missen -en        (ik) miss -s       (ik) mis
Hele werkwoord : bakken  - en
→ De ruwe stam: (ik) bakk  -k
→ De stam: (ik) bak

Hele werkwoord : klappen  - en
→ De ruwe stam: (ik) klapp  -p
→ De stam: (ik) klap

Hele werkwoord : rennen  - en
→ De ruwe stam: (ik) renn  -n
→ De stam: (ik) ren
 

Je ziet dat de ruwe stam twee medeklinkers heeft. We noemen dit 'ruw', omdat deze nog verder moet worden bewerkt. In dit geval halen we er een medeklinker af.

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam

Haal het hele werkwoord uit de zin en maak de stam
Hele werkwoord in de zin De stam
We bakken heerlijke koekjes. (ik) bak
De honden blaffen de hele dag. (ik) blaf
Mijn ouders hebben een dagje vrij. (ik) heb
De jongens voetballen op zaterdag. (ik) voetbal
We bakken heerlijke koekjes.
→ De stam: (ik) bak

De honden blaffen de hele dag.
→ De stam: (ik) blaf

Mijn ouders hebben een dagje vrij.
→ De stam: (ik) heb