De bijzondere werkwoorden worden anders vervoegd dan de sterke en zwakke werkwoorden. Er gelden bij deze werkwoorden geen duidelijke regels. Je moet ze gewoon uit je hoofd leren.
De bijzondere werkwoorden
zijn, hebben, kunnen, zullen, mogen, willen
De vervoegingen van het bijzondere werkwoord kunnen lees je hieronder.
Onthouden: kunnen
Let op! In onze oefeningen maken we gebruik van kun jij en kun je.
Net zoals bij de sterke werkwoorden veranderen ze van klank in de verleden tijd.
Maar ook in de tegenwoordige tijd worden ze op een andere manier vervoegd dan de sterke en zwakke werkwoorden.
Voorbeeldzinnen
Zinnen | Antwoorden | |
Ik ...?... (kunnen, tt) goede eieren bakken. | kan | |
Jij ...?... (kunnen, tt) goed piano spelen. | kunt | |
Tim ...?... (kunnen, tt) kan de mooiste tekeningen maken. | kan | |
De meisjes ...?... (kunnen, tt) het best samenwerken. | kunnen | |
Joop fietste zo hard hij...?... (kunnen, vt). | kon | |
Wij ...?... (kunnen, vt) onze ogen niet geloven. | konden |