Je gebruikt een uitroepteken als iets wordt geroepen of als iemand een heftige
emotie voelt. Bijvoorbeeld wanneer iemand heel blij, boos, bang of verbaasd is.
Gebruik van het uitroepteken
'Morgen ben ik jarig!' 'Je mocht nog geen snoepje pakken!' 'Ik durf niet naar de tandarts!' 'Ik ben hier!' 'Hee, pim!' |
Je gebruikt ook heel vaak een uitroepteken als een zin in de gebiedende wijs staat.
Als er in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan
staat die zin in de gebiedende wijs. Iemand zegt dan bijvoorbeeld wat je moet doen.
Uitroepteken bij de gebiedende wijs
'Help!' 'Ruim je kamer op!' 'Pas op!' 'Pak je boek!' 'Leg die bal neer!' |
Onthouden
- Je gebruikt een uitroepteken als iets geroepen wordt.
- Je gebruikt meestal een uitroepteken bij de gebiedende wijs.
- Je gebruikt een uitroepteken als iemand een heftige emotie voelt.
- Er komt geen spatie vóór het uitroepteken.
- Als je na het uitroepteken op dezelfde regel verdergaat, komt er een spatie tussen het uitroepteken en het volgende woord.