Je gebruikt gedachtestreepjes, wanneer je een zin onderbreekt met een korte
tussenzin of een deel daarvan. Je legt dan extra nadruk op dat deel van die tussenzin.
Voor of na een gedachtestreepje mag je nooit een komma zetten
Wij leveren – als je vandaag bestelt – morgen de boeken.
De ambulance heeft – als de sirene aan is – voorrang.
Mijn favoriete eten – naast pizza – is pasta.
Peter en Fleur – nu twee jaar getrouwd – krijgen een kindje.
Een zin of zinsdeel tussen gedachtestreepjes zou je ook tussen komma's of ronde haakjes
kunnnen zetten. Als je moet kiezen tussen deze tekens, moet je goed kijken naar hoe
belangrijk die tussenzin is:
- Gedachtestreepjes: Als je de tussenzin tussen gedachtestreepjes zet, leg je echt
de nadruk op die tussenzin. - Ronde haakjes: Als je een tussenzin tussen ronde haakjes zet, dan wordt die
tussenzin als extra informatie gezien. Die informatie zou je ook weg kunnen laten. - Komma's: Als je de tussenzin tussen komma's zet, valt die tussenzin het minst op.
Je leest hier dan makkelijk overheen.
De slager – die bij ons om de hoek zit – heeft het lekkerste vlees.
De slager (die bij ons om de hoek zit) heeft het lekkerste vlees.
De slager, die bij ons om de hoek zit, heeft het lekkerste vlees.
Let op! Voor en na de gedachtestreepjes komt een spatie.