Een puntkomma lijkt een beetje op een punt en een beetje op een komma. Je schrijft een puntkomma tussen twee zinnen. Eigenlijk sluit je de eerste zin af, maar tegelijkertijd laat je zien dat de zin iets te maken heeft met de zin die daarna komt. Je zou ook een punt tussen de zinnen kunnen zetten in plaats van een puntkomma, maar dan kun je minder goed zien dat de zinnen iets met elkaar te maken hebben.
Ik vond groep 8 super; vooral de eindmusical was leuk. Beginnen jullie maar vast; ik ben iets later. We zijn vroeg opgestaan; we moesten nog ver rijden. |
Het eerste woord na een puntkomma krijgt meestal geen hoofdletter,
tenzij het een hoofletterwoord is zoals bij een naam.
We rijden al 5 uur; Spanje is onze eindbestemming. Iedereen is welkom op het feest; Loes kan niet komen. Ik woon in Haaksbergen; Enschede is mijn geboorteplaats. |
Een puntkomma wordt soms ook gebruikt bij een opsomming.
Achter ieder woord zet je dan een puntkomma, behalve bij het
laatste woord. Achter het laatste woord zet je een punt.
In mijn koffer zitten de volgende spullen:
|
Let op! Na een puntkomma komt altijd een spatie. Voor de puntkomma juist niet.