Een punt wordt op verschillende momenten gebruikt. Een punt zie je terug in teksten als leesteken. Een leesteken is een teken dat wordt gebruikt om een tekst beter te kunnen lezen en te kunnen begrijpen. Een punt zie je ook terug bij afkortingen en getallen.
Aan het einde van een zin schrijf je (meestal) een punt. Daarmee laat je zien dat de zin is afgelopen.
Vrijdag gaan we op schoolreisje. Mijn lievelingsdier is een hond. Vanmiddag heb ik een voetbalwedstrijd.
Let op!
- Er komt geen spatie voor een punt. De punt komt meteen na het laatste woord van de zin.
- Er komt wel een spatie tussen de punt en het eerste woord van de volgende zin.
Morgen gaan we naar het zwembad. Ik ga dan zeker een bommetje maken van de duikplan.
Mees is dol op schaatsen. Hij kijkt iedere wedstrijd op de televisie.
Uitzonderingen
Het is niet altijd zo dat een zin eindigt met een punt.
- Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met de punt van een afkorting.
- Je schrijft geen extra punt aan het einde van een zin als de zin eindigt met een punt van een citaat voor de aanhalingstekens.
- Je schrijft geen punt na een titel of achter een adres.
Op de deur staat: Niet storen a.u.b.
Emma zegt: 'Ik ga naar de dierentuin.'
Titel: Het geheime bos
Een punt kom je niet alleen tegen aan het einde van een zin.
- Je schrijft een punt of meerdere punten bij afkortingen.
Bijvoorbeeld bij: a.u.b., i.p.v., i.v.m., s.v.p., bijv.
- Je schrijft een punt of meerder punten bij getallen van vier cijfers of meer. 4.000, 15.000, 130.000, 1.000.000
- Je schrijft een punt tussen de uren en minuten bij de digitale tijd. 15.30 uur