Terug

Zet de woorden in het meervoud en zet ze in de goede zin [1]

Zet de woorden in het meervoud en zet ze in de goede zin [1]

 

Kies uit: paleis - leef - poes - luis - lees

 

  1. De poezen miauwen naar elkaar.
  2. Kun jij dit boek al lezen ?
  3. Van mijn moeder moet ik gezond leven .
  4. De koning woont in twee paleizen .
  5. Ik heb nog nooit luizen in mijn haar gehad.