In het woordenboek vind je alleen de hele werkwoorden.
Daarom noemen ze het hele werkwoord ook wel de woordenboekvorm.
De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud.
Ze eindigen meestal op en en soms op n.
Hele werkwoorden
fietsen, lopen, klappen, blazen, zijn, gaan, zien...
Hele werkwoorden
Enkelvoud | |
ik jij, je, u hij, zij |
fiets fietst fietst |
Meervoud | |
wij jullie zij |
fietsen fietsen fietsen |
Onthouden
Voor het hele werkwoord kun je bijna altijd Ik kan zetten.
Ik kan fietsen.
Ik kan werken.
Ik kan lopen.
Ik kan spelen.
Ik kan werken.
Ik kan lopen.
Ik kan spelen.
Ik kan klappen.
Ik kan bakken.
Ik kan blazen.
Ik kan verhuizen.
Ik kan bakken.
Ik kan blazen.
Ik kan verhuizen.