Inloggen
Taal
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Werkwoorden
Hulpwerkwoord en voltooid deelwoord [1]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord. Een zin die in de voltooide tijd staat, heeft altijd een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. In dit werkblad is het de bedoeling dat je het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord in de zin gaat vinden. Succes met het oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Lidwoorden
Lidwoorden [3]
Groep 5 , 6
Met behulp van dit werkblad kun je oefenen met de lidwoorden. We kennen drie lidwoorden, namelijk: de, het en een. Bij dit werkblad moet je eerst aankruisen of de lidwoorden juist zijn onderstreept. Daarna kun je met de lidwoorden oefenen door de puzzel op te lossen. Succes met het oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Werkwoorden
Werkwoorden [1]
Groep 5 , 6
Oefen met dit werkblad het herkennen van werkwoorden. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen. In de eerste oefening is het de bedoeling dat je aankruist of de werkwoorden goed of fout zijn omcirkeld. Daarna ga je oefenen met de werkwoorden door ze te omcirkelen in de zinnen. Succes met het oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gemengd
Zinsontleding: gemengd [3]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad kun je oefenen met het benoemen en vinden van zinsdelen in een zin. Zoek in de zin naar het onderwerp, de persoonsvorm, het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp. Let goed op hoe je de verschillende zinsdelen moet aangeven. Gebruik de uitlegkaarten als je moeite hebt met het zoeken van de zinsdelen. Succes met oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp [1]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je het vinden van het meewerkend voorwerp in de zin. Voor het meewerkend voorwerp kun je altijd 'aan' of 'voor' toevoegen, soms staat deze zelfs al in de zin. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door 'aan wie' of 'voor wie' voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp te zetten.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp [4]
Groep 7 , 8
Het lijdend voorwerp hangt samen met het onderwerp en het gezegde in de zin. Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als het uit een werkwoordelijk gezegde bestaat. Dus niet in elke zin hoeft een lijdend voorwerp te zitten. Op dit werkblad kun je oefenen met het zoeken van het lijdend voorwerp. Je kunt het lijdend voorwerp vinden door de vraag 'Wie / Wat + onderwerp + gezegde?' te stellen.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Naamwoordelijk gezegde [6]
Groep 7 , 8
Met dit werkblad van Junior Einstein oefen je het vinden en benoemen van het gezegde. Deze kan werkwoordelijk of naamwoordelijk zijn. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit werkwoorden, het naamwoordelijke gezegde bestaat uit koppelwoorden. Deze koppelen het naamwoordelijk deel aan het onderwerp.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Gezegde [1]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je het vinden van het gezegde in de zin. Het gezegde bestaat altijd uit alle werkwoorden in de zin. De persoonsvorm is een werkwoord, dus die hoort er ook bij! Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Onderwerp
Onderwerp [9]
Groep 7 , 8
Zoek met dit werkblad alle onderwerpen die in de tekst zitten. Kijk per zin goed of er een onderwerp in de zin zit. Een onderwerp kan ook uit meerdere woorden bestaan! Heb je een onderwerp gevonden? Zet er dan een cirkel om! Ben je klaar? Kijk zelf je antwoorden na met het antwoordenblad.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Onderwerp
Onderwerp [4]
Groep 5 , 6
Oefen met dit werkblad het vinden van het onderwerp in de zin. Je kunt het onderwerp vinden door te vragen: 'Wie of wat + de persoonsvorm?'. Als je het onderwerp hebt gevonden, vul je deze in de puzzel in. Let op: de lidwoorden de/het/een kunnen ook bij het onderwerp horen! Kijk maar eens naar het voorbeeld.