Inloggen
Taal
Filters

Groep

Vak

Type

Online oefenen > Doorstroomtoets - Taal - Taalverzorging > Niet-werkwoorden
Vul de goede vorm in van het woord tussen haakjes [1]
Groep 8
Werkbladen > Klokkijken > Analoge klok > Algemeen
Werkblad: Hele uren aflezen (geschikt voor groep 4)
Groep 4
Op dit werkblad kun je oefenen met het aflezen van hele uren. Dat doe je op de analoge klok. Onthoud dat de kleine wijzer de uren aangeeft. De grote wijzer geeft de minuten aan. Door veel te oefenen met klokkijken, kun je steeds beter zelf op de klok zien hoe laat het is. Daardoor groeit jouw besef van tijd.
Werkbladen > Rekenen - Verbanden
Staafgrafiek
Groep 8
Oefen met dit werkblad enkele vragen die horen bij het aflezen van een staafgrafiek. Wil je meer oefenen met verbanden? Bestel dan de oefenboeken en oefen met het ruime aanbod oefeningen online!
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Algemeen
Werkblad: Klokkijken: 5 voor en 10 over (geschikt voor groep 8)
Groep 8
Met dit werkblad oefen je met het klokkijken op de digitale klok. Dat doe je op dit blad in 5 minuten over en 5 minuten voor het hele en het halve uur. En daarnaast ook in 10 minuten over en 10 minuten voor het hele en halve uur. Hierbij oefen je met de begrippen ‘voor’ en ‘over’. Door veel te oefenen, raak je vertrouwd met deze begrippen en met het aflezen van de digitale klok. Tip: Oefen ook met de werkbladen: Klokkijken (minuten), Klokkijken (hele uren) en Klokkijken (hele en halve uren).
Werkbladen > Rekenen - Meten en meetkunde
Rekenen met geld
Groep 8
Met dit werkblad oefen je met enkele vragen het rekenen met geld. Veelvoorkomende geldvragen bestaan uit het samenstellen van een bedrag, hoeveel euro zie je? en hoeveel euro krijg je terug? Tip: Wil je goed en verantwoord oefenen voor de Doorstroomtoets? Bestel de oefenboeken en oefen ook online!
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Digitaal - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (minuten) [2] (geschikt voor groep 8)
Groep 8
Op dit werkblad oefen je met het aflezen van de digitale klok. Je moet uitrekenen hoeveel vroeger het is. Dat doe je tot op de minuut nauwkeurig. Onthoud hierbij dat een heel uur uit 60 minuten bestaat, een half uur uit 30 minuten en een kwartier uit 15 minuten. Door te kunnen tellen op de digitale klok, zul je beter begrijpen hoe deze klok is opgebouwd. Hierdoor word je beter in het aflezen van digitale tijdstippen.
Werkbladen > Rekenen - Meten en meetkunde
Rekenen met tijd
Groep 8
Met dit werkblad oefen je met enkele sommen het rekenen met tijd. Reken de tijd om. Hoeveel uur? Hoeveel minuten? Bereken ook hoelang je nog moet wachten. Tip: Bestel de oefenboeken voor de Doorstroomtoets en oefen ook online! Zo kun jij je zo goed mogelijk voorbereiden op de Doorstroomtoets.
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Digitaal - vroeger
Werkblad: Hoeveel vroeger is het? (hele, halve uren en kwartieren) [2] (geschikt voor groep 8)
Groep 8
Op dit werkblad oefen je met het digitaal klokkijken. Je moet uitrekenen hoeveel vroeger het is. Dat doe je in hele uren, halve uren en kwartieren. Het is hierbij belangrijk dat je weet uit hoeveel minuten een heel uur, een half uur en een kwartier bestaan. Door veel te oefenen met vooruit en achteruit tellen op de klok, raak je ermee bekend. Je ontwikkelt ondertussen ook jouw tijdsbesef. Daardoor kun je steeds meer zelfstandig jouw dag plannen en organiseren. Tip: Oefen ook met de werkbladen: Hoeveel vroeger is het? (hele uren) en Hoeveel vroeger is het? (hele en halve uren).
Werkbladen > Rekenen - Meten en meetkunde
Maten omrekenen
Groep 8
Met dit werkblad oefen je met enkele sommen het omrekenen van maten. Reken lengtematen, gewichtsmaten en inhoudsmaten om. Ken jij de sprongen van het metriek stelsel?Tip: Bestel de oefenboeken voor de Doorstroomtoets en oefen ook online! Zo kun jij je zo goed mogelijk voorbereiden op de Doorstroomtoets.
Werkbladen > Klokkijken > Digitale klok > Digitaal - later
Werkblad: Hoeveel later is het? (minuten) [2] (geschikt voor groep 8)
Groep 8
Op dit werkblad oefen je met het aflezen van tijden op de digitale klok. Dat doe je op de minuut nauwkeurig. Je moet uitrekenen hoeveel later het is. Hiervoor tel je vooruit. Onthoud goed dat een heel uur uit 60 minuten bestaat, een half uur uit 30 minuten en een kwartier uit 15 minuten. Door veel te oefenen met klokkijken, raak je vertrouwd met het aflezen van de digitale klok en het bepalen van een tijdstip op de dag.