Inloggen
Taal
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Voornaamwoorden > Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijk voornaamwoord [6]
Groep 7 , 8
Oefen met dit werkblad het herkennen van het bezittelijk voornaamwoord. Onderstreep eerst alle bezittelijke voornaamwoorden met paars. Schrijf vervolgens op welke bezittelijk voornaamwoord bij de zin hoort. Heb je het werkblad af? Kijk het dan zelf na met het antwoordenblad. Veel succes met oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Voornaamwoorden > Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijk voornaamwoord [4]
Groep 7 , 8
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Vaak staat het voor een zelfstandig naamwoord. Onderstreep op het werkblad elk bezittelijk voornaamwoord met paars. Ben je klaar? Gebruik dan het antwoordenblad om het werkblad na te kijken. Tip: gebruik bij het oefenen de uitlegkaart over het bezittelijk voornaamwoord als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Voornaamwoorden > Persoonlijke voornaamwoorden
Persoonlijk voornaamwoord [4]
Groep 7 , 8
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Kruis op het werkblad aan of het juiste persoonlijk voornaamwoord in de zin is gemarkeerd. Schrijf anders het juiste persoonlijk voornaamwoord van de zin op. Tip: gebruik bij het oefenen de uitlegkaart over het persoonlijk voornaamwoord als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Telwoorden
Telwoorden: gemengd [6]
Groep 7 , 8
Met dit werkblad oefen je de telwoorden. Markeer in elke zin zowel het hoofdtelwoord (met geel) als het rangtelwoord (met roze). Vind je de telwoorden nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaarten over de telwoorden tijdens het oefenen. Veel succes!
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Telwoorden
Rangtelwoorden [6]
Groep 7 , 8
Dit werkblad leert je het herkennen van de rangtelwoorden in een zin. Let op: het werkblad bevat zowel bepaalde als onbepaalde rangtelwoorden. Markeer in elke zin het rangtelwoord met roze en schrijf het vervolgens op in de puzzel. Wat lees je onder de pijl?
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Telwoorden
Rangtelwoorden [5]
Groep 7 , 8
Rangtelwoorden geven een rangvolgorde in een rij weer. Dit kunnen zowel bepaalde rangtelwoorden (bijvoorbeeld tweede of dertigste) zijn als onbepaalde rangtelwoorden (bijvoorbeeld laatste of hoeveelste). Kruis voor elke zin aan of het rangtelwoord is gemarkeerd in de zin. Zo niet, schrijf dan het rangtelwoord achter de zin op. Veel succes met oefenen!
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Telwoorden
Rangtelwoorden [4]
Groep 7 , 8
Rangtelwoorden zijn woorden die een rangvolgorde in een rij weergeven. Ze kunnen zowel een bepaalde hoeveelheid aangeven (zoals eerste of duizendste) of een onbepaalde hoeveelheid (zoals hoeveelste of laatste). Markeer op het werkblad alle rangtelwoorden met roze. Tip: gebruik de uitlegkaart over de rangtelwoorden tijdens het oefenen.
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Telwoorden
Hoofdtelwoorden [4]
Groep 7 , 8
Hoofdtelwoorden geven een nummer of een aantal aan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen woorden die een bepaalde hoeveelheid aangeven (zoals drie en honderd) en woorden die een onbepaalde hoeveelheid aangeven (zoals veel en sommige). Markeer op het werkblad in elke zin het hoofdtelwoord en schrijf het op in de puzzel. Wat lees je onder de pijl?
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden [2]
Groep 7 , 8
Er bestaan veel verschillende onderschikkende voegwoorden, dus je kunt ze niet uit je hoofd leren. Als je het onderschikkend voegwoord weg zou laten, kun je niet meer twee aparte zinnen maken. Kleur op het werkblad eerst alle onderschikkende voegwoorden. Zoek vervolgens alle onderschikkende voegwoorden op in de puzzel. Welke zin lees je in de puzzel?
Werkbladen > Grammatica > Woordbenoemen > Voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden [1]
Groep 7 , 8
Een onderschikkend voegwoord verbindt een hoofdzin aan een bijzin. Dit werkblad leert je hoe je een onderschikkend voegwoord kunt herkennen. Zet in elke zin een stippellijn onder het onderschikkend voegwoord. Veel succes met oefenen!