Inloggen
Taal
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp [2]
Groep 5 , 6
Het meewerkend voorwerp hangt samen met de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp. Omcirkel in elke zin het meewerkend voorwerp. Vind je het meewerkend voorwerp nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaart over het meewerkend voorwerp.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp [3]
Groep 5 , 6
Het lijdend voorwerp heeft te maken met het onderwerp en het gezegde in een zin. Zinnen met een naamwoordelijk gezegde hebben nooit een lijdend voorwerp. Onderstreep in elke zin het lijdend voorwerp. Heb je het werkblad af? Kijk het dan zelf na met het antwoordenblad. Word een kei in zinsontleding door te oefenen met dit werkblad van Junior Einstein.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp [3]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je met het vinden van het meewerkend voorwerp in de zin. Voor het meewerkend voorwerp kun je altijd 'aan' of 'voor' toevoegen, soms staat deze zelfs al in de zin. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door 'aan wie' of 'voor wie' voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp te zetten. Oefen met de werkbladen van Junior Einstein en word een kei in zinsontleding!
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp [2]
Groep 5 , 6
Om het lijdend voorwerp in een zin te vinden, stel je de vraag: Wat of Wie + onderwerp + gezegde? Onderstreep in elke zin het lijdend voorwerp. Als je klaar bent met het werkblad, kun je het nakijken met het antwoordenblad. Heb je nog moeite met het lijdend voorwerp? Gebruik dan de uitlegkaart over het lijdend voorwerp als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Naamwoordelijk gezegde [3]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je het benoemen van het naamwoordelijk gezegde. Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit meerdere delen: een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel. Onderstreep in elke zin het naamwoordelijk gezegde. Door goed te oefenen word je een kei in zinsontleding! Vind je het naamwoordelijk gezegde nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaart over het naamwoordelijk gezegde als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Werkwoordelijk gezegde [3]
Groep 5 , 6
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alleen maar werkwoorden. Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt. Onderstreep in elke zin het werkwoordelijk gezegde. Heb je het werkblad af? Kijk het dan na met het antwoordenblad. Vind je het werkwoordelijk gezegde nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaart over het werkwoordelijk gezegde als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Werkwoordelijk gezegde [2]
Groep 5 , 6
Het werkwoordelijk gezegde kun je vinden door alle werkwoorden in een zin te zoeken. Kun jij in elke zin het werkwoordelijk gezegde vinden? Als je klaar bent met dit werkblad, kun je het zelf nakijken met het antwoordenblad. Gebruik de uitlegkaart als ondersteuning als je het werkwoordelijk gezegde nog lastig vindt.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Werkwoordelijk gezegde [1]
Groep 5 , 6
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt. Onderstreep in alle zinnen het werkwoordelijk gezegde. Vind je het werkwoordelijk gezegde nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaart over het werkwoordelijk gezegde als ondersteuning.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Gezegde [4]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je met het vinden en benoemen van het gezegde in een zin. Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een zin. Onderstreep in elke zin het gezegde en schrijf de persoonsvorm op in de puzzel. Wat lees je onder de pijl? Als je klaar bent, kun je het werkblad nakijken met het antwoordenblad. Als je nog moeite hebt met het gezegde, kun je de uitlegkaart gebruiken.
Werkbladen > Grammatica > Zinsontleding > Gezegde
Gezegde [3]
Groep 5 , 6
Met dit werkblad oefen je met het vinden van het gezegde in een zin. Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt. Onderstreep in elke zin het gezegde. Als je klaar bent, kun je het werkblad nakijken met het antwoordenblad. Vind je het gezegde nog lastig? Gebruik dan de uitlegkaart over het gezegde als ondersteuning.