Inloggen
Taal
Filters

Groep

Vak

Type

Werkbladen > Hoorwoorden > Schrijf je -oe-, -eu-, -ui- of -ie-? > Schrijf de woorden in de juiste rij
Zet de woorden in de juiste rij
Groep 5
Met dit werkblad oefen je hoorwoorden waarin de klanken -oe-, -eu-, -ui- of -ie- zitten. Je gaat verschillende woorden in de juiste rij zetten. Lees de woorden en bepaal welke klank er in zit, de -oe-, -eu-, -ui- of -ie-. Schrijf het woord daarna in de juiste rij met de bijbehorende klank.
Werkbladen > Weetwoorden > Schrijf je -g- of -ch-?
Kruis het woord aan met -g- of -ch-
Groep 8
Kruis het woord aan met een -g- of -ch-. Lees de vraag en kruis je de gevraagde klank aan. Je kunt niet horen of je een -g- of -ch- moet schrijven. Er zijn daar geen regels voor. Daarom moet je deze woorden onthouden. Het helpt dan om deze woorden vaak te lezen, waardoor je de schrijfwijze onthoudt.
Werkbladen > Weetwoorden > Schrijf je -ou- of -au-?
Maak het woord in de zin af met -ou- of -au-
Groep 5
Met dit werkblad leer je hoe je woorden schrijft met -ou- of -au-. Je leest zinnen waar een woord niet is afgemaakt. Kies je voor -ou- of -au-? Dit is handig voor je spelling en het maakt je beter in Nederlands te schrijven. Door te oefenen word je steeds beter in gebruikten van -ou- of -au- in woorden.
Werkbladen > Net-als-woorden > Schrijf je -eeuw-, -ieuw- of -uw-? > Schrijf de woorden in de goede zin op met -eeuw-, -ieuw- of -uw-
Schrijf het woord in de zin
Groep 7
Met dit werkblad leer je hoe je woorden met -eeuw-, -ieuw- en -uw- in zinnen schrijft. Je leest de zinnen en kijkt welke van de woorden in de zin past. Zo herken je hoe je de woorden moet schrijven. Je oefent met lezen, nadenken en het juiste woord op de goede plek zetten. Dit helpt je om beter te worden in spelling en woordenschat.
Online oefenen > Doorstroomtoets - Rekenen - Getalbegrip > Kommagetallen
Welk kommagetal ligt het dichtst bij?
Groep 8
Werkbladen > Weetwoorden > Schrijf je -i- of -ie-?
Kleur alle woorden met -i- of -ie-
Groep 5
Met dit werkblad oefen je met woorden die een -i- of -ie- hebben. Soms klinkt de -i- als -ie-. Geef alle woorden met -i- of -ie- een kleur. Zo leer je goed herkennen welke woorden een -i- of -ie- hebben.
Werkbladen > Regelwoorden > Schrijf de verkleinwoorden > Verkleinwoorden op -je, -tje, -pje > Maak zelf de verkleinwoorden > Maak van de woorden verkleinwoorden
Maak van het woord een verkleinwoord
Groep 4
Op dit werkblad ga je oefenen hoe je van woorden verkleinwoorden kunt maken. Je gaat oefenen met verkleinwoorden die eindigen op -je, -tje en -pje. Je krijgt een lijst met woorden en jouw taak is om van elk woord een verkleinwoord te maken. Zo word je steeds beter in spelling en leer je de regelwoorden gebruiken. En als je goed oefent, weet je straks precies wanneer je -je, -tje of -pje moet gebruiken.
Werkbladen > Regelwoorden > Schrijf je be-, ge- ver- of te-? > Onderstreep de woorden met be-, ge-, ver- of te-
Onderstreep alle woorden die met be-, ge- en ver- beginnen
Groep 4
Met dit werkblad oefen je met het herkennen van woorden die beginnen met be-, ge- of ver-. Je gaat op zoek naar deze woorden in zinnen en onderstreept ze. Door dit te doen, leer je hoe deze voorvoegsels in verschillende woorden worden gebruikt.
Online oefenen > Doorstroomtoets - Rekenen - Bewerkingen > Hele getallen: Optellen en aftrekken > Kale sommen
Vul het juiste antwoord in [1]
Groep 8
Werkbladen > Splitsen > Splitsen tot en met 20
Vul het splitsschema in tm 20 [4]
Groep 4
Op dit werkblad oefen je met het splitsen van getallen tot 20 door middel van een splitsschema. Je ziet een schema met getallen en open plekken. Bij elk schema lees je een getal bovenaan, dat is het totaal. Jouw taak is om uit te rekenen welke getallen je moet optellen om dit totaal te krijgen. In de lege vakjes schrijf je de ontbrekende getallen. Veel succes!